Zitting van 17 april 2023
Openbare zitting
Openbare zitting
1. Goedkeuring notulen en zittingsverslag raad voor maatschappelijk welzijn van 20 maart 2023. Goedgekeurd.
Feiten en motivering
De notulen en het zittingsverslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 maart 2023 worden aan de raad voor maatschappelijk welzijn voorgelegd.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd deze notulen en het zittingsverslag goed te keuren.
Juridisch kader
● Decreet lokaal bestuur 22 december 2017, artikel 41
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
STEMMING :
Eenparig aangenomen.
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en het zittingsverslag van de zitting van 20 maart 2023 goed.
Zitting van 17 april 2023
Openbare zitting
Openbare zitting
2. Informatieveiligheid Jaarverslag DPO. - Kennisname.
Feiten en motivering
In het kader van de GDPR- wetgeving, dient de gemeente een informatieveiligheidsbeleid en -plan uit te werken in samenwerking met een DPO (data protection officer).
De dagelijkse opvolging hiervan gebeurt door de informatieveiligheidscel, bestaande uit minstens de algemeen directeur, de directeur ondersteuning en veiligheid en het diensthoofd ICT, aangevuld met de (externe) DPO.
De informatieveiligheidscel bepaalt het informatieveiligheidsbeleid, en stelt op basis daarvan een informatieveiligheidsplan op met acties en doelstellingen. De DPO maakt ook telkens een jaarverslag van deze activiteiten op.
Aan het vast bureau wordt gevraagd om kennis te nemen van dit jaarverslag.
Juridisch kader
● Decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische gegevensverkeer, artikel 9
● decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel78 betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
● Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Kennisname
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het jaarverslag inzake informatieveiligheid, opgesteld door de DPO.
Zitting van 17 april 2023
Openbare zitting
Openbare zitting
3. Oprichten deontologische commissie. Goedgekeurd.
Feiten en motivering
Door een wijziging van het decreet over het lokaal bestuur (hierna: DLB) moeten vanaf 2 maart 2023 alle lokale besturen die nog geen deontologische commissie hebben er een oprichten. Dat moet zowel in de gemeente als in het OCMW.
Sinds 2007 is een deontologische code verplicht voor de lokale mandatarissen.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft onze deontologische code goedgekeurd op 19 oktober 2020.
De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch correct te handelen.
De deontologische commissie zal toezien op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten en op naleving van de code.
Dit addendum vervangt de artikelen in het hoofdstuk ‘naleving en handhaving van de deontologische code’.
Juridisch kader
● Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 74 betreffende de deontologische code voor de raad voor maatschappelijk welzijn
● Beslissing raad voor maatschappelijk welzijn van 19 oktober 2020
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
STEMMING :
Eenparig aangenomen.
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat over tot het oprichten van een deontologische commissie.
Artikel 2
Dit addendum vervangt artikelen 34 tot en met 41 in het hoofdstuk 'naleving en handhaving van de deontologische code, zoals goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 19 oktober 2020.
Artikel 34
De raad voor maatschappelijk welzijnricht een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 lid per 3 raadsleden per fractie, aangevuld met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijndie toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aande voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Bij deze voordracht kan één plaatsvervanger per fractie aangeduid worden die in het commissielid vervangt bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij het aantal leden van een fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger zoals ze door de fractie werden voorgedragen.
Leden van de deontologische commissie ontvangen geen presentiegeld.
Artikel 35
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 40 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
● De handhaving is onpartijdig.
● Men is terughoudend met publiciteit.
● Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
Artikel 36
De commissie is bevoegd voor:
● Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 39 tot 41 van deze code.
● Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Artikel 37
De raad voor maatschappelijk welzijnziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
● het voorkomen van mogelijke schendingen
● het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
● het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
● het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Het voorkomen van mogelijke schendingen
Artikel 38
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Het signaleren van vermoedens van schendingen
Artikel 39
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Artikel 40
Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het zich uitspreken over schendingen
Artikel 41
Enkel de raad voor maatschappelijk welzijnkan zich uitspreken of een mandataris een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de raad voor maatschappelijk welzijnvaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris dan kan de raad:
● zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
● vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
● beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
● bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.