Zitting van 24 november 2025

 

Openbare zitting

 

Openbare zitting

40. Belastingreglement gemeentelijk reglement inzake de registratie van en de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen.  Goedgekeurd.

 

Feiten en motivering

Dit reglement was toe aan een aangepaste versie om de werkwijze meer in overeenstemming te brengen met het reglement inzake leegstand, de belasting aan te passen om zakelijk gerechtigden aan te porren om daadwerkelijk actie te ondernemen op korte termijn en om de gewijzigde wetgeving aan te passen en informatie toe te voegen om de betrokkenen beter te informeren.

Het gemeentelijk reglement voor de inventarisatie van en de gemeentelijke belasting op verwaarlozing van woningen, gebouwen en terreinen wordt gewijzigd en de hoogte van de belasting wordt aangepast:

       de naam van het reglement wordt gewijzigd;

       het proceduredecreet voor gemeentebelastingen werd aangepast;

       binnen de intergemeentelijke samenwerking op het vlak van wonen is het opsporen, registreren en aanpakken van verwaarlozing een aanvullende activiteit waarvoor de Vlaamse overheid subsidies ter beschikking stelt van IGEAN;

       verwaarloosde terreinen worden ondergebracht in een apart gemeentelijk reglement;

       het puntensysteem om verwaarlozing aan te tonen wordt vervangen door een beschrijvend verslag waarin de vastgestelde gebreken en tekenen van verval benoemd en gedetailleerd omschreven worden zodat de eigenaar gericht geïnformeerd wordt;

       de procedure voor hoger beroep tegen een opname in het register wordt toegevoegd om de houder van het zakelijk recht beter te informeren over zijn/haar rechten;

       de registratie wordt vereenvoudigd en gelijkgesteld met de procedure voor leegstand om éénvormigheid te creëren;

       de heffing zal een eerste keer verschuldigd zijn na een inventarisatie van zes onafgebroken maanden in plaats van na drie onafgebroken maanden;

       de basisbelasting wordt opgetrokken van 750,00 euro voor een woning of gebouw naar 1.500,00 euro omdat het huidige bedrag beperkt is en niet altijd tot actie stimuleert;

       de vrijstellingen worden herwerkt.

Doel:

De financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven, rechtvaardigt en vereist de invoering van rendabele belastingen.

De gemeenteraad keurde op 19 maart 2018 het gemeentelijke reglement voor de inventarisatie en de gemeentelijke belasting van woningen, gebouwen en terreinen goed.

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Sinds 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

Het huidige reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

Het lokaal woonbeleid voorziet verplichte activiteiten, gebaseerd op drie Vlaamse beleidsprioriteiten en een aantal aanvullende activiteiten, waarvan verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken een onderdeel is. De gemeente spoort periodiek en systematisch verwaarloosde gebouwen en woningen op, registreert verwaarlozing en pakt het aan.

Binnen een intergemeentelijk samenwerkingsverband lokaal woonbeleid, gesubsidieerd op basis van Boek 2, deel 2 “lokaal woonbeleid” van het besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 kan een gemeente verwaarlozing registreren en aanpakken. Het opsporen, registreren en aanpakken van verwaarloosde woningen en gebouwen vormt een aanvullende activiteit in het subsidiestelsel van dit besluit.

De Vlaamse Codex Wonen van 2021 stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokaal woonbeleid.

Verwaarlozing is in vele gevallen de voorbode van verkrotting, dit is een toestand waarin woningen en gebouwen waardeloos of zelfs gevaarlijk zijn, wat niet enkel voor de eigenaar, maar ook voor de gemeente en omwonenden een verarming betekent.

Verwaarloosde woningen en gebouwen vormen een gemakkelijker mikpunt voor vandalisme en vervuiling, omdat een onroerend goed waarvoor geen zorg wordt gedragen, weinig respect wekt bij passanten en buurtbewoners.

Verwaarlozing creëert een gevoel van onveiligheid, wat een hogere inzet vraagt van politie- en veiligheidsdiensten.

Verwaarloosde woningen en gebouwen maken het minder aantrekkelijk voor andere eigenaars in de straat of in de buurt om hun woning te renoveren of te verbeteren.

Verwaarloosde gevels in het straatbeeld doen de inspanningen van de gemeente om het openbaar domein opnieuw aan te leggen of net te houden grotendeels teniet.

Verwaarloosde woningen en gebouwen zijn minder of niet bruikbaar voor hun functie, waardoor ze ruimte in beslag nemen zonder die optimaal te benutten, terwijl de ecologische en maatschappelijke druk om ruimte zuinig en zorgvuldig te gebruiken steeds toeneemt.

Het is wenselijk dat het woningen- en gebouwenbestand, dat op het grondgebied van de gemeente beschikbaar is, niet enkel gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente.

Op basis van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, in het bijzonder artikel 2.15 tot en met 2.20, kunnen gemeenten een register van verwaarloosde woningen en gebouwen bijhouden.

Gemeenten kunnen een reglement aannemen om nadere materiële en procedurele regels voor het verwaarlozingsregister te bepalen.

De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal een groter effect hebben als de opname in een verwaarlozingsregister ook leidt tot een belasting.

De vrijstellingen van belasting, opgenomen in dit reglement, sluiten het best aan bij het gewenste beleid van de gemeente en houden rekening met mogelijke beperkingen van de houders van het zakelijk recht.

Wijzigingen:

       het puntensysteem om verwaarlozing te quoteren wordt vervangen door een gedetailleerd beschrijvend verslag;

       er wordt een niet-limitatieve lijst met tekenen van verwaarlozing opgesomd;

       via het agentschap wonen in Vlaanderen werden we geadviseerd om het reglement inzake verwaarloosde terreinen in een apart reglement onder te brengen omdat dit reglement zijn juridisch kader in de grondwet heeft en niet in de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

       de basisbelasting wordt opgetrokken van 750,00 euro naar 1.500,00 euro en kan stijgen tot 6.000,00 euro en is gelijk voor woningen en gebouwen;

       belasting is een eerste keer verschuldigd na zes maanden in plaats van na drie maanden opname in de inventaris;

       beroepsprocedure bij de rechtbank van eerste aanleg wordt toegevoegd;

       de vrijstellingen worden herwerkt. Er wordt een extra vrijstelling voorzien voor een nieuwe eigenaar, met uitzondering van een overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt. Een belastingplichtige kan onder bepaalde omstandigheden een vrijstelling bekomen voor zijn enige eigen woning. Er wordt een vrijstelling voorzien voor renovatiewerken aan groepen van woningen en gebouwen via een adviesprocedure via het lokaal woonoverleg;

       het juridisch kader werd uitgebreid op aangeven van de jurist van de financiële dienst;

       artikels met betrekking tot de belasting worden gedetailleerd uitgeschreven in plaats van enkel een verwijzing naar de desbetreffende wetgeving.

Juridisch kader

     grondwet, meer bepaald artikels 41, 162 en 170 §4;

     wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992 en het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019 en eventuele latere wijzigingen;

     decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

     decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 2, 40 §3, 41,14°, 56 §3, 7°, 252, 285 tot en met 288 en 326 tot en met 335;

     bestuursdecreet van 7 december 2018;

     Vlaamse Codex Wonen van 2021;

     besluit van de Vlaamse regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones;

     omzendbrief van de Vlaamse regering BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

     gecoördineerde omzendbrief van de Vlaamse regering van 10 juni 2011 inzake onderrichtingen over gemeentefiscaliteit vanwege het Agentschap voor Binnenlands Bestuur;

     omzendbrief van de Vlaamse regering KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

     gemeentelijk reglement voor de inventarisatie en de gemeentelijke belasting van woningen, gebouwen en terreinen op 19 maart 2018.

Financiële gevolgen

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie AC000012, budgetrekening MJP000375 (MAR 737).

Besluit

STEMMING :

21 stemmen voor: An Stokmans (Open VLD), Koen Helsen (Open VLD), Luc Janssens (Open VLD), Evelyne Haud'Huyze (Open VLD), Lotte Van Mechelen (Open VLD), Tom Namurois (Vooruit), Marc De Smet (Open VLD), Leo Mees (Open VLD), Ria Van Oncen (Open VLD), Luc Devriese (N-VA), Vital Lambert (N-VA), Tayfun Genç (Open VLD), Inge Cornelissen (Open VLD), Christel Janssens (Groen), Laila Rylant (Open VLD), Wilfried Schonkeren (N-VA), Nicole Demaerel-Recourdon (N-VA), Chris Goossens (N-VA), Marie Adriaensen (Vooruit), Ingrid Hoendervangers (Open VLD) en Jan De Block (Open VLD).
4 onthoudingen: Chris Marynissen (Vlaams Belang), Ludo De Bruyn (Vlaams Belang), Brenda Lioris (Vlaams Belang) en Rudy Bastiaenssens (Vlaams Belang).
 

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het belastingreglement, zoals hieronder integraal bijgevoegd, goed:

Gemeentelijk reglement inzake de registratie van en de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen.

Hoofdstuk 1 - begripsomschrijvingen

Artikel 1 - definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  1. administratie: de administratieve eenheden van lokaal bestuur Kapellen, belast met de opmaak, de opbouw, het beheer, de actualisering van het verwaarlozingsregister en de heffing van de belasting;
  2. beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen of rechtbank van eerste aanleg;
  3. beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
    1. een aangetekend schrijven;
    2. een afgifte tegen ontvangstbewijs;
    3. elke andere door de gemeente toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
  4. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
  5. houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
    1. de volle eigendom;
    2. het recht van opstal of van erfpacht;
    3. het vruchtgebruik.
  6. opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;
  7. verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;
  8. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Hoofdstuk 2 - verwaarlozingsregistratie

Artikel 2 - verwaarlozingsregister

§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. In het verwaarlozingsregister worden volgende gegevens opgenomen:

  1. het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;
  2. de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;
  3. de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht;
  4. het nummer en de datum van de administratieve akte;
  5. de gebreken en tekenen van verwaarlozing die aanleiding geven tot de opname;
  6. de datum van de indiening van een beroep, overeenkomstig artikel 5 en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting;
  7. de feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling.

Artikel 3 - registratie van verwaarlozing

§1. Het college van burgemeester en schepenen stelt de personeelsleden aan voor de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. De onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden worden omschreven in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd wanneer het (ernstige) zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Als (ernstige) zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit geldt in het bijzonder wanneer bij hoofd- en/of bijgebouw(en):

  1. de water- of winddichtheid aangetast is en/of
  2. de stabiliteit aangetast is en/of
  3. onderdelen losgekomen zijn of dreigen los te komen en/of
  4. voorgaande gebreken met voorlopige of ontoereikende maatregelen werden verholpen.

Dit kan zich onder meer uiten in onderstaande niet-limitatieve tekenen van verwaarlozing:

  1. niet-afgewerkte nieuwbouw, die 3 jaar na de beslissingsdatum van de omgevingsvergunning niet wind- en/of waterdicht is;
  2. ingevallen dakgedeelten;
  3. grote afgebrokkelde stukken uit de dakbedekking en/of ontbrekende dakbedekking;
  4. gevaarlijk overhellende en/of onstabiele schoorsteen en/of loszittende delen;
  5. beschadigde dakvensters en/of dakkapellen;
  6. gebroken, afhangende, ontbrekende dakgoten en/of regenwaterpijpen en/of lekkage(s) aan de gevel;
  7. ingestorte muurgedeelten;
  8. scheve en/of sterk overhellende muren;
  9. uitgevallen voegwerk, loskomende stukken steen en/of structurele breuken, barsten en/of verzakkingen aan de gevel;
  10. ontbrekende ramen en/of deuren;
  11. beschadigde ramen, deuren en/of glaswerk;
  12. reclameborden voor raam- en/of deuropening(en);
  13. niet verwijderde reclameborden van een vroegere en/of niet actieve exploitatie;
  14. visuele aantasting van de gevel als gevolg van het verwijderen van oorspronkelijke elementen;
  15. raam- en/of deuropeningen, achteraf dichtgemaakt met stenen, hout of andere materialen in het muurvlak of ertegenaan;
  16. beschadigde en/of niet onderhouden omheining(en);
  17. beplakking met papier, affiches, …;
  18. afbladerende verf en/of crêpe;
  19. roestvorming;
  20. uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;
  21. ernstig vervuild glas en/of buitenschrijnwerk en/of vervuilde gevel en/of muur;
  22. graffiti.

§3. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerde verwaarlozingsakte waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. De verwaarlozingsakte bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding geven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van de verwaarlozingsakte en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

§4. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister en omgekeerd.

§5. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister en omgekeerd.

§6. Een woning of een gebouw op een terrein dat opgenomen is in de gemeentelijke inventaris van verwaarloosde terreinen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister en omgekeerd.

Artikel 4 - kennisgeving van de registratie

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen of bij het lokaal bestuur Kapellen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

De kennisgeving bevat:

  1.    de verwaarlozingsakte met het beschrijvend verslag;
  2.    beknopte informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister;
  3.    beknopte informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister;
  4.    beknopte informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.

Het volledige reglement is raadpleegbaar via www.kapellen.be.

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder(s) van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn/haar verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres of het gebouw waarop de verwaarlozingsakte betrekking heeft.

Artikel 5 - beroep tegen registratie

§1. Een houder van het zakelijk recht kan binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na de kennisgeving van de opname vermeld in artikel 4, een beroepschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het beroepschrift tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister wordt per beveiligde zending betekend of bij de administratie afgegeven tegen ontvangstbewijs. De administratie registreert elk inkomend beroepschrift in de inventaris.

Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

  1. identiteit en adres van de indiener;
  2. het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
  3. bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.

Als datum van indiening van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij/zij een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging bij het dossier, tenzij hij/zij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

§2. De administratie toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

  1. het beroepschrift is te laat ingediend of niet overeenkomstig de hier bovenvermelde bepalingen;
  2. het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht of zijn rechtsgeldige vertegenwoordiger;
  3. het beroepschrift is niet ondertekend.

De administratie stuurt een ontvangstbevestiging aan de indiener van een beroepschrift.

§3. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de administratie dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van artikel 5 §1 niet verstreken is.

§4. De administratie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een controle ter plaatse uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden. Als de toegang tot een perceel geweigerd of verhinderd wordt voor een controle ter plaatse, wordt het beroep als ongegrond geacht.

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroepschrift op basis van de vaststellingen van de administratie. De beslissing van het college wordt betekend binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag van de beveiligde zending van het ontvangen beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

§6. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister vanaf aktedatum.

§7. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen over het beroep tegen de registratie kan binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die beslissing een hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg. Indien het college geen uitspraak doet over het beroep of zijn uitspraak niet betekent binnen de termijn vermeld in artikel 5 §5, is een beroep bij de rechtbank van eerste aanleg mogelijk ten vroegste zes maanden na de datum van ontvangst van het beroepschrift bij de gemeente. Artikelen 1385decies en 1385undecies van het gerechtelijk wetboek zijn van toepassing.

Artikel 6 - schrapping uit het verwaarlozingsregister

§1. Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat de (ernstige) zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval, die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister en die zijn omschreven in het beschrijvend verslag bij de verwaarlozingsakte, zoals bepaald in artikel 3, §2 en §3, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden.

§2. Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

  1. de identiteit en het adres van de indiener;
  2. vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
  3. bewijsstukken overeenkomstig artikel 6 §1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij/zij een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging bij het dossier, tenzij hij/zij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister binnen een termijn van 90 dagen. Dit kan door een administratieve screening of door een onderzoek ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot het perceel geweigerd of verhinderd wordt. 

Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending.

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5 §1.

Hoofdstuk 3 - belasting

Artikel 7 - belastbaar voorwerp en belastingtermijn

§1. Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op de woningen en gebouwen die opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende zes opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.

§3. Zolang de woning of het gebouw niet geschrapt is, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden, te rekenen vanaf de termijn beschreven in artikel 7 §2.

Artikel 8 - belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning op het moment dat de jaarlijkse belasting verschuldigd is.

§2. In het geval meerdere personen houder zijn van het zakelijk recht, wordt de belasting uitgesplitst volgens ieders aandeel in het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.

Alle houders van het zakelijk recht zijn echter hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het verwaarlozingsregister.

De instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan en de identiteitsgegevens van de nieuwe houder van het zakelijk recht.

Artikel 9 - tarief van de belasting

§1. De basisbelasting is verschuldigd na zes maanden opname en bedraagt:

       1.500,00 euro voor een woning

       1.500,00 euro voor een gebouw

§2. De belasting bedraagt na 18 maanden:

       3.000,00 euro voor een woning

       3.000,00 euro voor een gebouw

§3. De belasting bedraagt na 30 maanden:

       4.500,00 euro voor een woning

       4.500,00 euro voor een gebouw

§4. De belasting bedraagt na 42 maanden en vervolgens na elke bijkomende periode van 12 maanden:

       6.000,00 euro voor een woning

       6.000,00 euro voor een gebouw

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning in het verwaarlozingsregister staat, wordt opnieuw vanaf de basisbelasting berekend bij overdracht van het zakelijk recht op het gebouw of de woning. Dit geldt niet voor:

  1. de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;
  2. de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel.

Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk verwaarlozingsregister, dan moet het bedrag van de verschuldigde belasting en de toepasbare verhoging berekend worden vanaf de initiële opname.

Artikel 10 - vrijstellingen

§1. De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij/zij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij/zij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw per aanslagjaar, vóór de datum van het verschuldigd zijn van de belasting, worden aangevraagd.

§2. Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:

  1. de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder is van het zakelijk recht op de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het aanslagjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet geleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige houder van het zakelijk recht is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

 Deze vrijstelling geldt niet voor:

       de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;

de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel.

  1. de belastingplichtige die de verwaarloosde woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn/haar hoofdverblijfplaats en die niet over een andere woning beschikt en voor zover de belastingplichtige onder de inkomensgrenzen voor een sociale huurwoning valt, zoals bepaald in artikel 6.13 van Boek 6 van het besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 (ook bekend als het Kaderbesluit Sociale Huur).
  2. wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis onafhankelijk van zijn/haar wil. De vrijstelling wordt telkens verleend voor een termijn van één jaar en de overmacht moet telkens opnieuw aangetoond worden.
  3. de belastingplichtige die een gedetailleerd renovatieschema voorlegt waaruit blijkt welke renovatiewerken, met het oog op het beëindigen van de verwaarlozing, werden uitgevoerd tijdens het aanslagjaar.

 Het gedetailleerde renovatieschema bevat al volgende stukken:

       een tekening of schets van de woning of het gebouw met aanduiding van de geplande en/of uitgevoerde werken;

       een volledige opsomming en korte beschrijving van alle uitgevoerde werken;

       een raming en/of overzicht van de kosten van de uitgevoerde en/of geplande werken via één van volgende stukken:

  1. een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer;
  2. een offerte en/of factuur voor de levering van materialen als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd;
  3. een combinatie van beide offertes en/of facturen;

     een fotoreportage van de delen van de woning of het gebouw die gerenoveerd werden.

Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand ten hoogste twee opeenvolgende belastingjaren verkregen worden.

Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop, die gevolgd wordt door vervangingsbouw, gelijkgesteld met renovatiewerken.

  1. de belastingplichtige die houder is van het zakelijk recht over meerdere woningen en/of gebouwen die hij/zij tegelijk wil slopen, verbouwen of renoveren om economische en praktische efficiëntieredenen. Deze vrijstelling kan ten hoogste vier opeenvolgende belastingjaren verleend worden, voor zover de belastingplichtige een gedetailleerde planning voorlegt voor de uit te voeren sloop-, verbouwings- of renovatiewerken.

Om deze vrijstelling te vernieuwen moet de belastingplichtige in de loop van het jaar voorafgaand aan de vernieuwing, mondeling of schriftelijk rapporteren over de voortgang van de voorbereidingen en de werken op het lokaal woonoverleg. Indien hij/zij geen deel uitmaakt van het lokaal woonoverleg, wordt hij/zij voor dit punt jaarlijks uitgenodigd. Het lokaal woonoverleg formuleert een advies voor het college van burgemeester en schepenen over de vrijstelling voor het desbetreffende belastingjaar. Als er geen of onvoldoende voortgang blijkt om de verwaarlozing binnen de vier jaar weg te werken, wordt geen nieuwe vrijstelling verleend.

§3. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
  2. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling maximaal drie opeenvolgende aanslagjaren kan worden verleend, te rekenen vanaf de datum van de vernieling of beschadiging.

Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt.

Artikel 11 - wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 12 - betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 13 - bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn/haar vertegenwoordiger kan tegen ziin/haar aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

Bezwaarschriften kunnen per post (Bruggeske 1, 2950 Kapellen) of via elektronische weg via e-mail (gemeentebelastingen@kapellen.be) worden ingediend binnen de termijn en onder de voorwaarden zoals hierboven vermeld.

De indiening van het bezwaarschrift via elektronische weg geldt als uitdrukkelijke instemming van de belastingschuldige of zijn/haar vertegenwoordiger om berichten binnen de bezwaarprocedure via die elektronische weg uit te wisselen. Als het bezwaarschrift verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.

Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat het college speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift.

Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.

Artikel 14 - inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en vervangt het gemeentelijke reglement voor de inventarisatie en de gemeentelijke belasting op verwaarlozing van woningen, gebouwen en terreinen van 19 maart 2018.

Het belastingreglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig de artikels 286 tot en met 288 van het decreet over het lokaal bestuur.

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

Woningen en gebouwen die vóór die datum opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister, blijven opgenomen met dezelfde opnamedatum.

Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het reglement van 19 maart 2018 blijven geldig voor de duurtijd die in dat reglement is voorzien.

Artikel 2

Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 en vervangt alle voorgaande reglementen.

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.