Zitting van 24 november 2025
Openbare zitting
Openbare zitting
65. Retributiereglement gerechtelijke uitdrijvingen. Goedgekeurd.
Feiten en motivering
Regelmatig worden huurders na een vonnis uit huis gezet. De gerechtsdeurwaarder die daarbij optreedt, laat dan de woning leegmaken op kosten van de betrokken huurder, waarbij alle goederen op de openbare weg worden gezet. De gemeente is dus in weze verplicht tot bijstand bij de uitvoering van het vonnis.
Het laden, vervoeren en bergen van voorwerpen die voortkomen van uitdrijving, de bewaring van deze voorwerpen in het gemeentemagazijn en het wegnemen en het bewaren van in beslag genomen voertuigen vormen voor het gemeentebestuur een aanzienlijke inspanning op vlak van personeelskosten en voorraadkosten (minimum 6 maanden)
In die periode kan de eigenaar deze goederen ophalen, en mag de gemeente de kosten voor het weghalen en bewaren terugvorderen van de eigenaar van de goederen.
De gemeente hoeft geen goederen te bewaren die aan bederf onderhevig zijn of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid. De gemeente mag deze goederen als afvalstoffen beschouwen en op kosten van de huurder verwijderen.
De situatie is enigszins anders als bij de ontruiming van een particulier woning of bedrijfsgebouw blijkt dat daar grote hoeveelheden afvalstoffen te vinden zijn. Voor afvalstoffen kan er niet teruggevallen worden op de wet uithuiszettingen. De verplichting tot afvoer van de afvalstoffen ligt in bij de eigenaar van de goederen en kan niet worden overgedragen aan het gemeentebestuur.
Die verplichting kan ook rusten op de eigenaar van het pand in kwestie. Als een gemeente op voorhand weet heeft van de aanwezigheid van afvalstoffen in een gebouw dat geruimd zal worden, dan kan ze de huurder en eigenaar aanmanen de afvalstoffen te verwijderen binnen een welbepaalde termijn.
Juridisch kader
● Het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288
● Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967 en latere wijzigingen, artikel 1344quinquies
● De wet van 30 december 1975 betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting;
Financiële gevolgen
De ontvangsten zijn voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, actie AC000070,
● budgetrekening MJP000390 uitdrijvingen
● budgetrekening MJP000958 grof huisvuil
Besluit
STEMMING :
Eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeente heeft een wettelijke verplichting om goederen die door een uitdrijving of om een andere reden achtergelaten worden, op te halen. Deze regeling geldt niet voor door het parket in beslag genomen goederen, achtergelaten goederen, of voor goederen die door andere wettelijke bepalingen geregeld zijn.
Artikel 2
De gerechtsdeurwaarder die belast is met de uitdrijving dient ruimschoots en ten laatste één week voor de uitdrijvingsdatum contact op te nemen met de coördinator technische dienst om vast te leggen hoeveel medewerkers hij nodig heeft en op welk tijdstip deze ingezet dienen te worden.
Artikel 3
Met ingang vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een retributie geheven voor het laden en bergen van goederen voortkomend van uitdrijving. Dit wordt als volgt samengesteld:
a. Uurloon personeel: € 40/uur
b. Vervoerkosten: € 80 (per transport, inclusief bestuurder)
c. Opslag van de goederen: € 185 per aangevangen maand
Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar van de goederen of door zijn rechtverkrijgenden ongeacht of hij de goederen achteraf terug ophaalt. De teruggave van de goederen aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden vóór het verstrijken van de in artikel 6 gestelde termijn, is afhankelijk van de voorafgaande betaling van deze retributie. De eigenaar krijgt slechts één maal de gelegenheid om zijn goederen op te halen. De eigenaar doet definitief afstand van de goederen die, na een eerste ophaling, achterblijven in de opslagplaats.
Artikel 4
De natuurlijke persoon, die op het moment van de uitdrijving, gekend is bij het OCMW kan op basis van een sociaal onderzoek een vrijstelling aanvragen van deze retributie. Het College van burgemeester en schepenen neemt hierover een beslissing.
Artikel 5
Indien de gerechtsdeurwaarder beroep wenst te doen op onze medewerkers, wordt hier een onkostennota van opgesteld. Deze wordt opgesteld door de technische dienst. Bij goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, wordt deze overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder.
Artikel 6
Alle goederen worden, conform de wet van 30 december 1975 “betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting”, gedurende 6 maanden opgeslagen. Na deze termijn worden ze van rechtswege eigendom van de gemeente. Vier maanden na het ophalen wordt er een schrijven verstuurd naar de eigenaar indien deze bekend is. Als het materiaal door de eigenaar wordt opgehaald vóór het verstrijken van de periode van 6 maanden, moet de eigenaar of rechtverkrijgende van de goederen een bewijs van betaling kunnen voorleggen van de factuur betreffende de recuperatie van kosten voor het laden en bergen van deze goederen.
Artikel 7
Goederen die niet worden afgehaald door de eigenaar of zijn rechtverkrijgende, krijgen de volgende bestemmingen:
a. indien de goederen kunnen gebruikt worden binnen de gemeentelijke diensten dan worden ze behouden
b. alle overige goederen worden gratis aan het kringloopcentrum aangeboden of afgevoerd naar het containerpark
Artikel 8
Met ingang vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een retributie geheven op het verwijderen van huishoudelijk afval of met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval bij de uitvoering van een vonnis tot uithuiszetting door een gerechtsdeurwaarder.
De retributie wordt bepaald op een basisbedrag van 150,00 euro, te vermeerderen met 100,00 euro per kubieke meter afval. Voor de berekening van de retributie wordt elke begonnen kubieke meter aangerekend als een volledige eenheid.
De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de te leveren dienst
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.